Hallo iedereen!
Gezien het internet vrij beperkt is waar we nu zijn, zal ik
niet over Hawaii vertellen, maar verder over Nieuw Zeeland. Hawaii was heel
mooi en warm, maar een paar van de dingen die we gezien en gedaan hebben, had
ik vorige keer al met Stijn gezien, en daar heb ik vorig jaar al eens over
geschreven.
Terug in Nieuw Zeeland dus. Vooraleer op zoek te gaan naar
werk en een nieuwe plaats om te wonen, zijn we eerst nog een weekje op congé
gegaan naar het Coromandel Peninsula, mijn favoriete streek in Nieuw Zeeland
tot nu toe.
Voor het gemak hierboven een kaart van het Noordeiland om te
tonen waar het Coromandel Peninsula ligt. Het is een dunbevolkt schiereiland
met slechts 5 dorpen die meer dan 1000 inwoners tellen. De oostkust is
blijkbaar zeer populair rond de kerstperiode (dat is hier de zomer, ter
herinnering), en de westkust is blijkbaar eerder populair voor “mensen met een
alternatieve levensstijl”. Geen idee wat ik mij daarbij moet voorstellen, maar
beide kanten zijn bijzonder mooi. In het midden zijn de 2 kusten gescheiden
door bergen en bossen, maar het is nergens meer dan 40 km breed. Wij hebben een
week in Coromandel Town verbleven, een stadje met een bevolking van 1500 mensen
en met heel vriendelijke hosteleigenaars.
We hadden redelijk wat hikes gedaan in Kauai, dus besloten
we om hier geen grote wandelingen te maken en gewoon wat rustig rond te
wandelen. We zijn op waarschijnlijk 10 verschillende stranden geweest, en het
ene strand had nog betere schelpen dan het andere. We hebben nu dus een grote
verzameling schelpen die we dringend eens moeten bekijken.
Onderweg naar
Whitianga, aan de oostkust, zijn we gestopt aan 2 verschillende
uitzichtpunten met schitterende uitzichten over Coromandel Town en verder. In
de Coromandel streek werd vroeger veel gemijnd, en er zijn nog overal
mijnschachten te vinden, dus werd het ons overal duidelijk gemaakt dat we zeker
en vast op het pad moesten blijven. De gevaarlijke tocht naar de top hebben we
zonder problemen overleefd en wat was dat de moeite waard.
Zoals ik al zei, waren de eigenaars van de hostel zeer
vriendelijke mensen, die ons met veel plezier wat hebben uitgelegd over de
regio en ons wat de weg hebben gewezen. In de tuin hadden ze verschillende
mandarijnenbomen, en je mocht zoveel fruit plukken als je wilde. Ik had nog
nooit zo een verse mandarijntjes gegeten.
Er zijn 2 manieren om naar de oostkust te rijden: je kan de
autosnelweg volgen tussen en over de bergen, of je kan de 309 Road nemen, die,
zoals veel wegen in Nieuw Zeeland geen asfalt heeft, maar gewoon kiezelsteentjes
(als je geluk hebt). We hadden al via de snelweg gereden (en de uitzichten
gezien), dus besloten we de 309 te nemen. Onderweg zijn we een tiental wilde
zwijnen tegen gekomen, met een paar biggetjes, die toen we met de auto
vertraagden, allemaal naar ons kwamen toegelopen.
Langs die weg passeer je ook langs de Waiau Falls, niet bijzonder groot, maar
alle watervallen zijn de moeite om te zien, naar mijn mening. We moesten een
tiental minuten naar beneden wandelen vooraleer we er waren, en het was precies
een kleine oase. Er was ook een Kauri grove (de grote bomen die we al eens
hadden gezien in het noorden) met een paar indrukwekkende examplaren.
Hot Water Beach is zoals de naam zegt, een strand met warm
water. 2 uur voor en 2 uur na laagtij kan je je eigen spa graven. Deze borden
leggen mooi uit hoe het precies komt dat je hier gratis van het warme water kan
genieten. Wijzelf waren er niet op voorzien, maar een heel pak andere mensen
waren dat wel. Het is ook gewoon een prachtig strand om op te wandelen, en dat
is dan ook wat wij hebben gedaan.
In het kleine Hahei (270 inwoners) bevindt zich Cathedral
Cove. De wandeling naar de rots is bijzonder mooi en de bestemming is vrij
indrukwekkend. Ik laat de beelden voor zich spreken.
Stony Bay ligt bijna helemaal in het noorden van de
Coromandel en is, in tegenstelling tot Cathedral Cove, quasi volledig
toeristenvrij. Het is een baai met aan de ene kant de oceaan en een tof strand
met veel schelpen en vogels en aan de andere kant een supergroene vallei met
enkele tientallen huizen. Verschillende mensen lieten hun boot in het water
terwijl wij daar waren, en ze deden dat met een oude tractor, of een quad,
interessant om te zien.
Eén van de soort vogels die we zagen waren oyster catchers, die met hun kleine pootjes bijzonder snel over het zand lopen en een schattig geluidje maken om mekaar te laten weten dat ze eten hebben gevonden (dachten we).
Voila, dat was het voor de Coromandel streek. De volgende
blogposts zullen onder andere gaan over onze rit van Napier naar Auckland, de
ferrytrip van het Noord naar het Zuideiland en wat we hier al gezien hebben.
Bedankt voor het lezen en tot snel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten