woensdag 15 oktober 2014

Greymouth en omstreken

En we blijven verder reizen! Deze keer vertel ik jullie over de West Coast, of liever, een stukje daarvan. We zijn 3 nachten in Greymouth gebleven, in 2 hostels (één was een oud klooster, de ander een “Global Village” met Afrikaanse versieringen, één van de beste hostels tot nu toe). 


De ruige West Coast ligt tussen de wilde Tasmaanse Zee en de Nieuw Zeelandse Alpen (Southern Alps) en er valt jaarlijks zo’n 5 meter regen. Het ziet en voelt vrij anders van wat we tot dan toe hadden gezien. Onze eerste dag was bijzonder stormachtig, waardoor de kustweg bijna niet zagen, maar het geeft je wel een idee van hoe de weersomstandigheden hier kunnen zijn. De volgende dagen waren er plaatselijke regenbuien, maar hadden we ook veel geluk met het weer, waardoor we ten volle konden genieten van één van ’s werelds beste kustwegen. 


Van Westport tot Greymouth (ongeveer 100 km) rij je bijna constant tussen de bergen en de zee. Aan de ene kant dus bergen en heuvels met onnoemelijk veel groen en aan de andere kant gigantische rotsen en grote golven, zover je kan zien. We hebben 3 keer de volledige weg gezien, en dat was niet één keer te veel. 




Tussen Greymouth en West port ligt Punakaiki, bekend om zijn Pancake Rocks en spuitgaten. De pannenkoeken rotsen zijn kalksteen, en het ontstaan ervan begon 35 miljoen jaar geleden. De bizarre vorm die ze momenteel hebben is het resultaat van het weer en de zee (over een periode van 100.000 jaar). We zijn 2 keer naar de rotsen gaan kijken (hoogtij en laagtij), beide keren zeer indrukwekkend, maar met hoogtij komen de spuitgaten toch beter tot hun recht.






Natuurlijk was er ook een zeehonden kolonie, dicht bij Westport, bij Cape Foulwind. De naam is zeker niet gestolen, want toen wij er waren was het er inderdaad vrij winderig. De zeehonden hier hebben allemaal een plastieken label met kleurencodering, voornamelijk om onderscheid te maken tussen mannetjes en vrouwtjes. 






Storm op zee.



Het uitzicht vanuit onze kamer.


Ten zuiden van Greymouth ligt Hokitika, waar we naartoe zijn gegaan voor de Hokitika Gorge, Lake Kaniere en Dorothy Falls, die je allemaal kan bereiken via een adembenemende rit. De Gorge is een ravijn met turkoois blauw water, afkomstig van een gletsjer. Wanneer een gletsjer zich terugtrekt, wrijft de sneeuw tegen de rotsen, waardoor er een soort rotspoeder ontstaat, wat ervoor zorgt dat het water er zo blauw en melkachtig uitziet. 





De weg langs het grote Kaniere meer was weer één van die kiezelweggetjes, en was de ene bocht na de andere in een dik bos, waar we 10 km lang geen ziel hebben gezien. De Dorothy Falls, die langs deze weg liggen zijn 64 meter hoog en waren extra krachtig door de regen van de afgelopen dagen. 



De haven van Greymouth was de laatste plaats waar we naartoe zijn gegaan vooraleer we de tocht naar Christchurch aanvatten. 



De West Coast is een enorm groot gebied (9% van NZ met amper 1% van de bevolking), waar we zeker nog meer van zullen zien. We moesten echter in de buurt van Christchurch zijn, omdat we gingen housesitten voor een gezin dat 2 weken op reis ging, en de mensen wilden ons natuurlijk eerst eens ontmoeten. 


Volgende keer heb ik het over de rit van de west- naar de oostkust, over Arthur’s Pass.

donderdag 9 oktober 2014

Golden Bay, deel 2

Het is niet van mijn gewoonte om blogposts zo snel na mekaar te posten, maar we zijn momenteel aan het housesitten in Christchurch, en het internet is fantastisch, dus profiteer ik van de gelegenheid. Hier dus deel 2 over de Golden Bay.


De Golden Bay was oorspronkelijk Moordenaars Baai genaamd, door de Nederlandse ontdekker, Abel Tasman, omdat zijn schip werd aangevallen door de Maori, waarbij 4 Nederlanders het leven lieten. De baai werd later Golden Bay hernoemd, niet omdat het zand zo mooi goudkleurig is, maar omdat er goud werd ontdekt in Collingwood.

Farewell Spit is de langste zand-landtong (sandspit) in NZ, met 26 km boven het zeeniveau en nog eens 6 km onder water. De noord- en zuidkant zien er volledig anders uit, omdat de zuidkant beschermd is van de ergste weercondities, en de noordkant volledig blootgesteld is aan de Tasmaanse Zee en de wind. 

De zuidkant (je kan de Golden Bay en het Abel Tasman National Park zien van hier).



De duinen in het midden.





De noordkant.


Het laagtij gaat soms 7 km ver weg (aan de zuidkant), waardoor er meer dan 80 vierkante km aan moddervlaktes worden blootgesteld. Dat zorgt voor een rijke voedingsbodem voor vogels, maar ook voor verwarring voor vele gestrande walvissen. Er zijn al meer dan 640 gestrande walvissen om het leven gekomen op Farewell Spit. 



Cape Farewell is het meest noordelijke punt van het Zuideiland. Het werd (zoals vele plaatsen) ontdekt door Abel Tasman en genaamd door James Cook (het was het laatste land dat hij zag voor hij terug naar huis vaarde). Het ligt juist ten westen van Farewell Spit, en vanop de hoge kliffen heb je een uitzicht over een stuk van het Spit. 



Farewell Spit.


De Cape Farewell Arch is indrukwekkend om te zien.


Hoge en gevaarlijke kliffen.


Whararkiki Beach dan, mijn favoriete plaats in de Golden Bay. Je kan op 2 manieren naar het strand wandelen, direct over de heuvel (20 min) of via Dune en Nikau Lake (1 uur) en tussen de schapen. Voor deze laatste optie kan je enkel opteren als het laagtij is, en gelukkig was dat nog juist het geval. 



Je wandelt de hele tijd door groene velden, tot je plots het strand ziet. Vandaar wandel je tussen, over en onder de rotsen langs het hele strand (we hadden heel veel geluk met de getijden, enkele minuten later en we zaten vast). Het weer was een beetje donker, maar dat zorgde alleen maar voor betere foto’s. Af en toe kregen we wel een serieuze regenvlaag over ons gedumpt, vergezeld van een kleine zandstorm, en dat zorgde voor een nog groter gevoel van avontuur.








Kleine storm.





Conclusie: de Golden Bay heeft vanalles te bieden, en is een aanrader!

Volgende keer zal ik het hebben over een stukje van de Westkust, onze bestemming na de Golden Bay.