En we blijven verder reizen! Deze keer vertel ik jullie over
de West Coast, of liever, een stukje daarvan. We zijn 3 nachten in Greymouth
gebleven, in 2 hostels (één was een oud klooster, de ander een “Global Village”
met Afrikaanse versieringen, één van de beste hostels tot nu toe).
De ruige West Coast ligt tussen de wilde Tasmaanse Zee en de
Nieuw Zeelandse Alpen (Southern Alps) en er valt jaarlijks zo’n 5 meter regen. Het ziet en voelt
vrij anders van wat we tot dan toe hadden gezien. Onze eerste dag was bijzonder
stormachtig, waardoor de kustweg bijna niet zagen, maar het geeft je wel een idee van hoe de
weersomstandigheden hier kunnen zijn. De volgende dagen waren er plaatselijke
regenbuien, maar hadden we ook veel geluk met het weer, waardoor we ten volle
konden genieten van één van ’s werelds beste kustwegen.
Van Westport tot Greymouth (ongeveer 100 km) rij je bijna
constant tussen de bergen en de zee. Aan de ene kant dus bergen en heuvels met
onnoemelijk veel groen en aan de andere kant gigantische rotsen en grote
golven, zover je kan zien. We hebben 3 keer de volledige weg gezien, en dat was
niet één keer te veel.
Tussen Greymouth en West port ligt Punakaiki, bekend om zijn
Pancake Rocks en spuitgaten. De pannenkoeken rotsen zijn kalksteen, en het
ontstaan ervan begon 35 miljoen jaar geleden. De bizarre vorm die ze momenteel
hebben is het resultaat van het weer en de zee (over een periode van 100.000
jaar). We zijn 2 keer naar de rotsen gaan kijken (hoogtij en laagtij), beide
keren zeer indrukwekkend, maar met hoogtij komen de spuitgaten toch beter tot
hun recht.
Natuurlijk was er ook een zeehonden kolonie, dicht bij
Westport, bij Cape Foulwind. De naam is zeker niet gestolen, want toen wij er
waren was het er inderdaad vrij winderig. De zeehonden hier hebben allemaal een
plastieken label met kleurencodering, voornamelijk om onderscheid te maken
tussen mannetjes en vrouwtjes.
Storm op zee.
Het uitzicht vanuit onze kamer.
Ten zuiden van Greymouth ligt Hokitika, waar we naartoe zijn
gegaan voor de Hokitika Gorge, Lake Kaniere en Dorothy Falls, die je allemaal
kan bereiken via een adembenemende rit. De Gorge is een ravijn met turkoois
blauw water, afkomstig van een gletsjer. Wanneer een gletsjer zich terugtrekt, wrijft
de sneeuw tegen de rotsen, waardoor er een soort rotspoeder ontstaat, wat
ervoor zorgt dat het water er zo blauw en melkachtig uitziet.
De weg langs het grote Kaniere meer was weer één van die
kiezelweggetjes, en was de ene bocht na de andere in een dik bos, waar we 10 km
lang geen ziel hebben gezien. De Dorothy Falls, die langs deze weg liggen zijn
64 meter hoog en waren extra krachtig door de regen van de afgelopen dagen.
De haven van Greymouth was de laatste plaats waar we naartoe
zijn gegaan vooraleer we de tocht naar Christchurch aanvatten.
De West Coast is een enorm groot gebied (9% van NZ met amper
1% van de bevolking), waar we zeker nog meer van zullen zien. We moesten echter
in de buurt van Christchurch zijn, omdat we gingen housesitten voor een gezin
dat 2 weken op reis ging, en de mensen wilden ons natuurlijk eerst eens
ontmoeten.
Volgende keer heb ik het over de rit van de west- naar de
oostkust, over Arthur’s Pass.